Actueel
Woon-werkverkeer ambulante werknemer telt als privégebruik
11 maart 2021
Het woon-werkverkeer van ambulante werknemers vormt voor de omzetbelasting privégebruik, zo oordeelt Rechtbank Noord-Holland.
De zaak betreft een bv die handelt in huishoudapparaten. Zij stelt auto’s ter beschikking aan haar werknemers. Sommigen van deze werknemers brengen een groot deel van hun werktijd onderweg of op locatie van de klant door. Een deel van deze zogeheten ambulante werknemers rijden meer dan 500 privékilometers per jaar. De ambulante werknemers die onder deze grens blijven, hebben een Verklaring geen privégebruik (VGP) voor de loonbelasting. Overigens gaat het hier om privégebruik voor de loonbelasting. Voor de loonbelasting is woon-werkverkeer namelijk zakelijk gebruik, terwijl het voor de btw privégebruik is. De bv heeft weliswaar in haar btw-aangifte een correctie toegepast vanwege het privégebruik van de ambulante werknemers, maar zij gaat daartegen in bezwaar en beroep. Zij wil het bedrag van de btw-correctie vaststellen met behulp van een statistische methode. De btw-correctie zal daardoor lager uitpakken. De bv komt uit op een correctie van 27% van de btw over de autokosten van ambulante werknemers. Voor werknemers met een VGP zal de btw-correctie slechts 1,38% bedragen. Hierbij neemt de bv als uitgangspunt dat eventueel woon-werkverkeer door ambulante werknemers geen privégebruik vormt voor de btw. De rechtbank kan niet controleren of de btw-correctie van de bv aan de hand van statistische gegevens beter is dan het forfait. Daarvoor heeft de bv onvoldoende informatie verstrekt met betrekking tot het werkelijke privégebruik van de ambulante werknemers. De rechtbank oordeelt dat hun woon-werkverkeer wel privégebruik is voor de omzetbelasting. De bv heeft echter het woon-werkverkeer niet meegenomen in het privégebruik. Al met al maakt zij niet daarmee aannemelijk dat de correctie op basis van het forfait hoger is dan op grond van Unierecht is toegestaan. Bron: Rb. Noord-Holland 18-02-2021
Terug naar overzicht
De zaak betreft een bv die handelt in huishoudapparaten. Zij stelt auto’s ter beschikking aan haar werknemers. Sommigen van deze werknemers brengen een groot deel van hun werktijd onderweg of op locatie van de klant door. Een deel van deze zogeheten ambulante werknemers rijden meer dan 500 privékilometers per jaar. De ambulante werknemers die onder deze grens blijven, hebben een Verklaring geen privégebruik (VGP) voor de loonbelasting. Overigens gaat het hier om privégebruik voor de loonbelasting. Voor de loonbelasting is woon-werkverkeer namelijk zakelijk gebruik, terwijl het voor de btw privégebruik is. De bv heeft weliswaar in haar btw-aangifte een correctie toegepast vanwege het privégebruik van de ambulante werknemers, maar zij gaat daartegen in bezwaar en beroep. Zij wil het bedrag van de btw-correctie vaststellen met behulp van een statistische methode. De btw-correctie zal daardoor lager uitpakken. De bv komt uit op een correctie van 27% van de btw over de autokosten van ambulante werknemers. Voor werknemers met een VGP zal de btw-correctie slechts 1,38% bedragen. Hierbij neemt de bv als uitgangspunt dat eventueel woon-werkverkeer door ambulante werknemers geen privégebruik vormt voor de btw. De rechtbank kan niet controleren of de btw-correctie van de bv aan de hand van statistische gegevens beter is dan het forfait. Daarvoor heeft de bv onvoldoende informatie verstrekt met betrekking tot het werkelijke privégebruik van de ambulante werknemers. De rechtbank oordeelt dat hun woon-werkverkeer wel privégebruik is voor de omzetbelasting. De bv heeft echter het woon-werkverkeer niet meegenomen in het privégebruik. Al met al maakt zij niet daarmee aannemelijk dat de correctie op basis van het forfait hoger is dan op grond van Unierecht is toegestaan. Bron: Rb. Noord-Holland 18-02-2021