Actueel
Natuurlijk persoon participeert niet in OVB-reorganisatie
28 januari 2021
Onder voorwaarden is de verkrijging van een onroerende zaak in het kader van een reorganisatie binnen een concern vrijgesteld van overdrachtsbelasting. Natuurlijke personen zijn wat dat betreft nooit onderdeel van een concern. Een recente uitspraak van Rechtbank Noord-Nederland maakt dat duidelijk.
Een bv houdt een gerechtigdheid van 45% in een VOF. Haar enige aandeelhouder en haar zustervennootschap hebben ook een gerechtigdheid in de VOF van 45% respectievelijk 10%. Deze aandeelhouder en zustervennootschap zijn ook gerechtigd tot 90% respectievelijk 10% van een pand. Zij brengen dit pand op 29 juli 2016 in de VOF in. Vervolgens brengt de aandeelhouder zijn aandeel in de VOF inclusief het pand in in de zustervennootschap. In ruil daarvoor ontvangt hij aandelen. Op 21 september 2016 vind een juridische fusie plaats, waarbij de zustervennootschap opgaat in de bv. De Belastingdienst denkt dat bij de inbreng in de zustervennootschap overdrachtsbelasting (OVB) verschuldigd is over 90% van de waarde van het pand. Bij de juridische fusie zou uiteindelijk OVB zijn verschuldigd over 10% van de waarde van het pand, aldus de fiscus. De inspecteur heft deze bedragen aan OVB na bij de bv. Later paste de Belastingdienst de bedragen aan. De reden is dat bij de inbreng ten onrechte geen rekening is gehouden met de stille reserve van de zustervennootschap. De bv betwist de juistheid van de naheffingsaanslagen en begint een beroepsprocedure. Zo betoogt de bv dat het uiteindelijk belang bij het winkelpand bij de inbreng in de zustervennootschap niet is verschoven. De bv stelt dat men door de vennootschap heen moet kijken. Maar de rechtbank oordeelt anders. De verkrijging van een onroerende zaak is in principe belast met OVB, tenzij een vrijstelling geldt. Nu bestaat wel een vrijstelling van OVB in het geval van een interne reorganisatie. Maar deze vrijstelling geldt alleen als tussen vennootschappen binnen hetzelfde concern een overdracht van een onroerende zaak plaatsvindt. Natuurlijke personen behoren niet tot een concern. Volgens de bv is dit een verboden vorm van discriminatie, maar de rechtbank gaat daarin niet mee. De vrijstelling bij interne reorganisatie is in deze zaak niet van toepassing. Bron: Rb. Noord-Nederland 14-01-2021
Terug naar overzicht
Een bv houdt een gerechtigdheid van 45% in een VOF. Haar enige aandeelhouder en haar zustervennootschap hebben ook een gerechtigdheid in de VOF van 45% respectievelijk 10%. Deze aandeelhouder en zustervennootschap zijn ook gerechtigd tot 90% respectievelijk 10% van een pand. Zij brengen dit pand op 29 juli 2016 in de VOF in. Vervolgens brengt de aandeelhouder zijn aandeel in de VOF inclusief het pand in in de zustervennootschap. In ruil daarvoor ontvangt hij aandelen. Op 21 september 2016 vind een juridische fusie plaats, waarbij de zustervennootschap opgaat in de bv. De Belastingdienst denkt dat bij de inbreng in de zustervennootschap overdrachtsbelasting (OVB) verschuldigd is over 90% van de waarde van het pand. Bij de juridische fusie zou uiteindelijk OVB zijn verschuldigd over 10% van de waarde van het pand, aldus de fiscus. De inspecteur heft deze bedragen aan OVB na bij de bv. Later paste de Belastingdienst de bedragen aan. De reden is dat bij de inbreng ten onrechte geen rekening is gehouden met de stille reserve van de zustervennootschap. De bv betwist de juistheid van de naheffingsaanslagen en begint een beroepsprocedure. Zo betoogt de bv dat het uiteindelijk belang bij het winkelpand bij de inbreng in de zustervennootschap niet is verschoven. De bv stelt dat men door de vennootschap heen moet kijken. Maar de rechtbank oordeelt anders. De verkrijging van een onroerende zaak is in principe belast met OVB, tenzij een vrijstelling geldt. Nu bestaat wel een vrijstelling van OVB in het geval van een interne reorganisatie. Maar deze vrijstelling geldt alleen als tussen vennootschappen binnen hetzelfde concern een overdracht van een onroerende zaak plaatsvindt. Natuurlijke personen behoren niet tot een concern. Volgens de bv is dit een verboden vorm van discriminatie, maar de rechtbank gaat daarin niet mee. De vrijstelling bij interne reorganisatie is in deze zaak niet van toepassing. Bron: Rb. Noord-Nederland 14-01-2021