Actueel
Nakomingsactie in verband met normeringsregeling
19 november 2020
FNV vordert voor het hof nakoming van art. 26a cao Beroepsvervoer ofwel staking van het gebruik van de normeringsregeling door de vervoerder. In de ogen van het hof staat de werkwijze van de vervoerder echter niet gelijk aan een normeringsregeling.
Rotra hanteert als transportonderneming de Cao Beroepsgoederenvervoer. Vakbond FNV is partij bij deze cao. De kernvraag van de zaak is of de werkwijze die Rotra hanteert voor de loonberekening van haar chauffeurs voldoet aan art. 26a van de cao. De kantonrechter heeft geoordeeld dat dat het geval is. FNV stelt in hoger beroep dat de werkwijze van Rotra erop neerkomt dat Rotra een normeringsregeling als bedoeld in art. 26a lid 3a van de cao hanteert. Volgens FNV houdt het hanteren van de bijlage, waarop normtijden staan voor bepaalde activiteiten, een dergelijke normeringsregeling in. Omdat daarvoor, anders dan de cao in die bepaling voorschrijft, geen toestemming van de werkgevers- en werknemersorganisaties is verkregen, is deze normeringsregeling niet toegestaan. FNV vordert (met terugwerkende kracht) een gebod om art. 26a lid 3a na te leven, althans een verbod om het gebruik van de normeringsregeling te staken. Het hof deelt de visie van FNV niet. De essentie van een normeringsregeling als bedoeld in art. 26a lid 3a van de cao is dat de normale duur van de werkzaamheden wordt genormeerd op basis van praktijkregels en dat die normen, en dus niet de werkelijk gemaakte diensturen, worden gebruikt voor de berekening van het loon. Tussen partijen staat vast dat die situatie zich bij Rotra niet voordoet. De loonberekening is gebaseerd op de werkelijk gemaakte diensturen, zoals die blijken uit door de chauffeurs ingevulde dagstaten. Daarop brengt Rotra, als daarvoor aanleiding is, steeds op individuele basis correcties aan. Dat voor het aanbrengen van die correcties op ervaringsregels gebaseerde vaste tijden worden gebruikt, maakt niet dat sprake is van een normeringsregeling, waarbij van gefixeerde normen, dus los van werkelijke diensturen, wordt uitgegaan voor de loonberekening. Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 03-11-2020
Terug naar overzicht
Rotra hanteert als transportonderneming de Cao Beroepsgoederenvervoer. Vakbond FNV is partij bij deze cao. De kernvraag van de zaak is of de werkwijze die Rotra hanteert voor de loonberekening van haar chauffeurs voldoet aan art. 26a van de cao. De kantonrechter heeft geoordeeld dat dat het geval is. FNV stelt in hoger beroep dat de werkwijze van Rotra erop neerkomt dat Rotra een normeringsregeling als bedoeld in art. 26a lid 3a van de cao hanteert. Volgens FNV houdt het hanteren van de bijlage, waarop normtijden staan voor bepaalde activiteiten, een dergelijke normeringsregeling in. Omdat daarvoor, anders dan de cao in die bepaling voorschrijft, geen toestemming van de werkgevers- en werknemersorganisaties is verkregen, is deze normeringsregeling niet toegestaan. FNV vordert (met terugwerkende kracht) een gebod om art. 26a lid 3a na te leven, althans een verbod om het gebruik van de normeringsregeling te staken. Het hof deelt de visie van FNV niet. De essentie van een normeringsregeling als bedoeld in art. 26a lid 3a van de cao is dat de normale duur van de werkzaamheden wordt genormeerd op basis van praktijkregels en dat die normen, en dus niet de werkelijk gemaakte diensturen, worden gebruikt voor de berekening van het loon. Tussen partijen staat vast dat die situatie zich bij Rotra niet voordoet. De loonberekening is gebaseerd op de werkelijk gemaakte diensturen, zoals die blijken uit door de chauffeurs ingevulde dagstaten. Daarop brengt Rotra, als daarvoor aanleiding is, steeds op individuele basis correcties aan. Dat voor het aanbrengen van die correcties op ervaringsregels gebaseerde vaste tijden worden gebruikt, maakt niet dat sprake is van een normeringsregeling, waarbij van gefixeerde normen, dus los van werkelijke diensturen, wordt uitgegaan voor de loonberekening. Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 03-11-2020