Actueel
Ex-partner krijgt helft Catshuiscompensatie toeslagenaffaire
24 februari 2022
Rechtbank Overijssel merkt een uitgekeerde compensatie in de toeslagenaffaire aan als een nagekomen bate zoals afgesproken in het echtscheidingsconvenant. Van verknochtheid is geen sprake.
Een echtpaar was in gemeenschap van goederen gehuwd. In het in 2017 overeengekomen echtscheidingsconvenant is opgenomen dat de openstaande belastingschuld van € 57.640 (vooral door kinderopvangtoeslagen) wordt toegerekend aan de vrouw. Op het moment van het tekenen van het convenant liep er nog een juridische procedure over de hoogte van de belastingschuld. Eind 2020 meldt de vrouw zich als gedupeerde in de toeslagenaffaire. Zij komt in aanmerking voor de zogenaamde Catshuiscompensatie van € 30.000. Dit bedrag is op 17 februari 2021 aan haar overgemaakt. Ook de man heeft zich aangemeld voor een eventuele compensatie voor ex-partners in het kader van de toeslagenaffaire. De man is van mening dat hij recht heeft op de helft van de Catshuiscompensatie en een eventueel verdere schadevergoeding van wetde de toeslagenaffaire. Rechtbank Overijssel stelt de man in het gelijk. Compensatie in het kader van de toeslagenaffaire moet worden aangemerkt als nagekomen baten zoals afgesproken in het convenant. Het betreft een compensatie voor samen geleden leed tijdens het huwelijk, gelet op het moment van ontstaan van de schulden en het voorduren van de schuldenlast tijdens het huwelijk. Het is een huwelijkse schuld en beide partijen hebben, zowel tijdens het huwelijk als daarna, meebetaald aan de vordering van de Belastingdienst. Rechtbank Den Haag oordeelde eerder dat een compensatie in verband met de toeslagenaffaire moet worden verdeeld, omdat deze in de (partnerschaps)gemeenschap valt. De vrouw voert aan dat de uitgekeerde compensatie en de eventueel in een later stadium nog te ontvangen schadevergoeding verknocht zijn en dus niet in de gemeenschap vallen en niet verdeeld hoeven te worden. Ook is de door haar geleden schade aanzienlijk hoger dan het ontvangen voorschot en bestaat uit materiële en immateriële schade. Daarbij wijst zij erop dat zij de stress, die de terug- en invordering en uiteindelijk de hele schuldenpositie met bijbehorende BKR-registraties bij haar teweeg heeft gebracht, dermate hoog is opgelopen, dat die zijn weerslag heeft gehad op haar algehele welbevinden. Naar het oordeel van de rechtbank is van verknochtheid echter geen sprake. Partijen hebben daar tijdens hun huwelijk beide de gevolgen van ondervonden en van 2014 tot 2016 gezamenlijk geprocedeerd tegen de Belastingdienst. Aannemelijk is dat de schade, waarop de compensatie ziet, zich met name tijdens de huwelijkse periode heeft voorgedaan. Overigens merkt de rechtbank nog op dat in het convenant afspraken zijn gemaakt over de verdeling van hun schulden. Daarbij heeft de vrouw de schuld aan de Belastingdienst op zich genomen. In het kader van de Catshuisregeling is deze schuld alsnog kwijtgescholden. Overeenkomstig van het convenant is daarmee een aanzienlijke schuld ten voordele van de vrouw vervallen. Bron: Rb. Overijssel 16-02-2022 (gepubl. 21-02-2022)
Terug naar overzicht
Een echtpaar was in gemeenschap van goederen gehuwd. In het in 2017 overeengekomen echtscheidingsconvenant is opgenomen dat de openstaande belastingschuld van € 57.640 (vooral door kinderopvangtoeslagen) wordt toegerekend aan de vrouw. Op het moment van het tekenen van het convenant liep er nog een juridische procedure over de hoogte van de belastingschuld. Eind 2020 meldt de vrouw zich als gedupeerde in de toeslagenaffaire. Zij komt in aanmerking voor de zogenaamde Catshuiscompensatie van € 30.000. Dit bedrag is op 17 februari 2021 aan haar overgemaakt. Ook de man heeft zich aangemeld voor een eventuele compensatie voor ex-partners in het kader van de toeslagenaffaire. De man is van mening dat hij recht heeft op de helft van de Catshuiscompensatie en een eventueel verdere schadevergoeding van wetde de toeslagenaffaire. Rechtbank Overijssel stelt de man in het gelijk. Compensatie in het kader van de toeslagenaffaire moet worden aangemerkt als nagekomen baten zoals afgesproken in het convenant. Het betreft een compensatie voor samen geleden leed tijdens het huwelijk, gelet op het moment van ontstaan van de schulden en het voorduren van de schuldenlast tijdens het huwelijk. Het is een huwelijkse schuld en beide partijen hebben, zowel tijdens het huwelijk als daarna, meebetaald aan de vordering van de Belastingdienst. Rechtbank Den Haag oordeelde eerder dat een compensatie in verband met de toeslagenaffaire moet worden verdeeld, omdat deze in de (partnerschaps)gemeenschap valt. De vrouw voert aan dat de uitgekeerde compensatie en de eventueel in een later stadium nog te ontvangen schadevergoeding verknocht zijn en dus niet in de gemeenschap vallen en niet verdeeld hoeven te worden. Ook is de door haar geleden schade aanzienlijk hoger dan het ontvangen voorschot en bestaat uit materiële en immateriële schade. Daarbij wijst zij erop dat zij de stress, die de terug- en invordering en uiteindelijk de hele schuldenpositie met bijbehorende BKR-registraties bij haar teweeg heeft gebracht, dermate hoog is opgelopen, dat die zijn weerslag heeft gehad op haar algehele welbevinden. Naar het oordeel van de rechtbank is van verknochtheid echter geen sprake. Partijen hebben daar tijdens hun huwelijk beide de gevolgen van ondervonden en van 2014 tot 2016 gezamenlijk geprocedeerd tegen de Belastingdienst. Aannemelijk is dat de schade, waarop de compensatie ziet, zich met name tijdens de huwelijkse periode heeft voorgedaan. Overigens merkt de rechtbank nog op dat in het convenant afspraken zijn gemaakt over de verdeling van hun schulden. Daarbij heeft de vrouw de schuld aan de Belastingdienst op zich genomen. In het kader van de Catshuisregeling is deze schuld alsnog kwijtgescholden. Overeenkomstig van het convenant is daarmee een aanzienlijke schuld ten voordele van de vrouw vervallen. Bron: Rb. Overijssel 16-02-2022 (gepubl. 21-02-2022)